Shell, BP, Eni, Repsol, en TotalEnergies hebben maar 5% terugbetaald van hun biljoenen sociale en milieuschuld aan de samenleving
De vijf grootste oliereuzen van Europa hebben 47 miljard euro binnengehaald in 2021 – voornamelijk winst voor aandeelhouders en management – wat hun totale winsten sinds 1993 op 850 miljard euro brengt. Dat toont een nieuwe studie naar de onbetaalde maatschappelijke en ecologische schuld van Big Oil.
De studie, uitgevoerd door Profundo in opdracht van T&E, toont aan dat BP, Eni, Repsol, Shell en TotalEnergies verantwoordelijk zijn voor enorme maatschappelijke kosten door vervuiling, verslechterende volksgezondheid en koolstofemissies, voor een totaalbedrag van maar liefst 13 biljoen euro. Amper 5% hiervan hebben ze terugbetaald in vennootschapsbelasting, geeft de studie aan, wat betekent dat een berg onbetaalde kosten op de nek van de samenleving belandt. Nu brandstofprijzen recordhoogtes bereiken en consumenten geconfronteerd worden met een koopkrachtcrisis is het hét moment voor de oliebedrijven om hun schulden af te lossen, zegt T&E.
Sofie Defour, klimaatmanager bij T&E, zegt: “Aandeelhouders en managers van grote oliebedrijven hebben de afgelopen 30 jaar bijna een biljoen euro opgestreken, maar in hun kielzog lieten ze verwoesting achter. En het zijn de gewone mensen die daarvoor opdraaien. Nu de brandstofprijzen de hoogte in schieten, is het tijd voor Big Oil om zijn schuld aan de samenleving terug te betalen.”
De Top van Rio in 1992 was de eerste keer dat landen akkoord gingen om actie te ondernemen voor duurzame ontwikkeling. Tegen die tijd was er geen twijfel meer dat oliebedrijven zich volledig bewust waren van hun impact op de planeet. Daarom heeft T&E dat tijdskader gebruikt om de schuld van Big Oil aan de samenleving te berekenen, waarbij een aantal maatstaven gebruikt werden.
Het onderzoek komt tot de volgende bevindingen:
De aandeelhouders en het management waren de voornaamste begunstigden hiervan. Tussen 1993 en 2020 werd 622 miljard euro verdeeld onder de aandeelhouders in de vorm van dividenden en door inkoop van eigen aandelen. De managers van deze vijf bedrijven verdienden in deze periode meer dan 2 miljard euro. Met de energieprijzen die dit jaar de hoogte in schieten zullen de winsten voor aandeelhouders en managers significant toenemen.
Via vennootschapsbelastingen hebben de oliegiganten een magere 5% terugbetaald van de 13 biljoen euro aan maatschappelijke schade. Ter vergelijking: de brandstofbelastingen die bestuurders aan de pomp betalen, waren meer dan drie keer zo hoog als de vennootschapsbelasting betaald door de vijf bedrijven. Consumenten hebben dus al die tijd betaald voor externe kosten zoals gezondheidszorg en vervuiling, terwijl de oliereuzen hun zakken gevuld hebben.
Nu Europeanen geconfronteerd worden met toenemende inflatie – met name aan de pomp – blijft Big Oil winst binnenrijven. Elke keer dat consumenten tanken, geven ze 1,13 euro aan die aandeelhouders, terwijl de externe kosten voor gezondheidszorg en klimaatverandering, die de oliegiganten niet betalen, oplopen tot bijna 40 euro. T&E heeft regeringen opgeroepen om te helpen de koopkrachtcrisis te verlichten en om oliebedrijven te laten betalen voor de vervuiling waarvoor zij verantwoordelijk zijn.
Jarenlang heeft Big Oil ernaar gestreefd om het debat over klimaatwetgeving te controleren. De Europese oliereuzen hebben wereldwijd bijna 4 miljard euro uitgegeven aan lobby-activiteiten en sinds 1993 nog eens 3 miljard euro aan reclame, toont de studie.
Sofie Defour besluit: “Dit gaat niet alleen over eerlijkheid. Big Oil probeert meer en meer het tempo van de klimaatmitigatie te dicteren. Ze proberen zichzelf voor te stellen als belangrijke actoren in de transitie, door enorme bedragen uit te geven aan gelobby en reclame. Maar hun erfenis van onbetaalde olieschuld toont hoe ze enkel geïnteresseerd zijn in winst. Politici moeten hun deuren sluiten voor Big Oil. Deze bedrijven hebben geen rol te spelen in de groene transitie.”
Noot voor de redactie
[1] Van scope 1-, 2- en 3-emissies. Scope 3-emissies verwijzen naar emissies afkomstig van brandstof die verbrand is, waarvoor bedrijven de volledige verantwoordelijkheid moeten nemen en die ze openbaar moeten maken. Wanneer bedrijven olie verhandelen, draagt dit ook bij aan hun scope 3-emissies, maar dit betekent ook dat de emissies dubbel geteld worden.